Hybride, dé trend in het onderwijs

Hybride, dé trend in het onderwijs

Van culinaire trends naar onderwijstrends

Hoewel er door COVID een sprong is gemaakt in het gebruik van informatietechnologie, weet ik ook hoe essentieel persoonlijk contact in het onderwijs is en blijft. Het onderwijs heeft een stap vooruit gemaakt in de toepassing van digitale hulpmiddelen. Je zou kunnen zeggen dat het nog gaat om het toepassen van nieuwe technologie op reeds bestaande pedagogiek. Na mijn eerste jaar deels online onderwijs is het duidelijk dat digitalisering ook na de coronacrisis een grotere rol zal spelen in het onderwijs. Maar dat is niet de enige reden om een visie te hebben op digitale transformatie. Ook de verwachtingen van een nieuwe generatie studenten spelen een rol. Leerlingen geboren vanaf 2010, stromen over een aantal jaar de onderwijspoort binnen. De iPad is in 2010 geïntroduceerd en veel kinderen zijn met een iPad in plaats van een fopspeen opgevoed. Ze hebben een voorkeur voor video en glas boven audio en papier. Ze maken als peuter al TikToks die binnen een minuut wereldwijd te bekijken zijn. Zij zijn gewend om hun persoonlijke informatie altijd en overal beschikbaar te hebben; ook van het onderwijs zullen zij die keuzevrijheid en flexibiliteit verwachten.

Hybrideonderwijs

Hybride lijkt in het onderwijs een nieuw modewoord, een hype misschien wel. Zo wordt leren hybride genoemd, de leeromgeving, de leraar en zelfs hele opleidingen. Waarom? Wat is er nieuw aan dat woord, of beter, wat is er nieuw aan wat ermee bedoeld wordt? Hybride betekent, volgens wikipedia, nauwe vermenging van ongelijksoortige zaken. In de biologische zin is dat nageslacht van een kruising (een lijger bijvoorbeeld), maar ook in de kunst, software, letterkunde en bij voertuigen wordt het woord gebruikt. En nu dus ook in het onderwijs. Het practoraat draagt de naam hybride onderwijs op de manier die Zitter (2016) als eerste in haar proefschrift gebruikte, hybride beroepsonderwijs ‘combines the advantages of school-based and workplace learning arrangements by binding these intersecting practices together, without losing the strength of either.’ Hieronder volgt, in de vorm van een longread, de actuele visie van het practoraat op hybride onderwijs. Kort samengevat komt het neer op:

  • Hybride onderwijs is onderwijs dat door aanbod, opdrachten en didactiek theorie, praktijk, schools leren en leren op de werkplek verbindt;
  • Een hybride leeromgeving is niet één omgeving, maar verbindt omgevingen;
  • Motiveren voor een leer- en beroepsloopbaan is een middel om de beroepsidentiteit van de leerlingen/studenten te ontwikkelen;
  • De didactiek/pedagogiek in hybride onderwijs is er op gericht om ervaringen van leerlingen in de praktijk (op werkplek of in praktijklokaal) met (bredere) theorie te verbinden en tot beroepskennis te komen.

Wat men moet leren, leert men door te doen

Net als in de culinaire wereld gerechten regelmatig opnieuw worden uitgevonden is ook het onderwijs aan trends onderhevig. Feit is dat ik beginnend docent ben en mij eerst de huidige vormen vanuit de theorieboeken voor deze opleiding eigen probeer te maken. Ik worstel met de opdracht dat ik moet aantonen open te staan voor nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Alsof de leerling kok die net een half jaar in de keuken staat ook openstaat voor nieuwe culinaire technieken waar hij zelf nog werkt aan het verkrijgen van de basisvaardigheden van het koksvak. Ja, ik sta open voor nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs! Openstaan voor vernieuwing is sowieso een primaire houding die nodig is om de toekomst te kunnen overleven. Hoe moet ik dat aantonen? Door mijn mening te geven over publicaties? Dat de term hybride een nieuwe trend lijkt in het onderwijs dat is met twee zoekwoorden via Google makkelijk te achterhalen. En het was Aristoteles die ruim 300 voor Christus zei “Wat met moet leren, leert men door te doen”. 

  De hybridevorm van onderwijs komt mij bekend voor. Is het niet zo dat een BBL koksopleiding niets anders is dan een hybridemodel? In de jaren tachtig werkte ik als leerling kok en ging ik 1 dag per week naar school. Het koken leerde ik in de keuken, niet in de schoolbanken. Nu is koken een praktisch vak, koken is doen, met je handen. Ik kan niet inschatten hoe een vak als wiskunde in een hybride model gegoten kan worden maar daar zijn, zo valt te lezen op internet, veel onderwijskundigen zich over aan het buigen. Al doende leert men en waarom dan niet direct in de praktijk, ik ben sowieso voor! (Bewijs ik hiermee dat ik open sta voor vernieuwing?) Die ene dag naar school die ik tijdens mijn BBL periode volgde, schreeuwde ook om verandering. 

Veel scholen zijn al overgestapt op het online lesgeven. Maar waarom bieden wij de leerlingen de stof niet online aan waarbij de leerlingen het ‘on demand’ kunnen volgen? Waarom moet een leerling kok niveau 3 na 4 dagen tot 23.00 uur in de restaurantkeuken te hebben gestaan, op de dag daarna om 8.30 uur in de schoolbanken zitten, om een theorieles over menuleer te volgen. Is hij daar gemotiveerd voor? Laat de leerling zelf bepalen wanneer hij lessen volgt, als hij zijn kennis paraat heeft tijdens zijn tentamens, dan is dat toch voldoende?   

 

Geen reacties