Tijdens mijn restaurantbezoeken ontdekte ik de laatste jaren een terugkerend fenomeen, vroeger was het de mint, nu één dat ik liefkozend tot “erwtencresstress” heb gedoopt. Elke maaltijd, elke gang, leek onvolledig zonder het inmiddels beroemde groene garnituur: erwtencress. Aanvankelijk charmant, maar al snel werd het voorspelbaar en riep het bij mij een gevoel van culinaire déjà vu op.
Deze herhaling leidde tot een mix van amusement en frustratie. Waar is de creativiteit gebleven? Was er geen ander groen dat deze monotone garnituurtrend kon doorbreken? Het voelt alsof chefs vastzitten in een erwtencress-spiraal, waaruit geen ontsnappen mogelijk is.
Maar toen, te midden van mijn groene beslommeringen, zag ik een oplossing. Wat als chefs de keuken af en toe kort zouden verlaten en de wijde wereld in zouden trekken voor wat wilde inspiratie? Wildplukken kan het antwoord zijn op onze erwtencresstress. De natuur biedt een overvloed aan eetbare planten, kruiden en bloemen, veel meer divers en smaakvol dan wat we gewend zijn.
Dus hierbij een vriendelijke tip aan alle culinaire meesters: trek eropuit, adem de frisse buitenlucht in en laat je inspireren door de rijke variëteit van de natuur. Wildplukken opent niet alleen een wereld aan nieuwe smaken en texturen, maar brengt ook de broodnodige zuurstof en inspiratie voor jullie gerechten. Van daslook tot wilde bessen, de natuur is je echte pantry.
Door deze aanpak kan de “erwtencresstress” plaatsmaken voor een culinaire renaissance, waarbij elk bord een verhaal vertelt van avontuur en ontdekking. Het is tijd om de erwtencress te laten voor wat het is en de culinaire horizon te verbreden met de ongekende mogelijkheden die de natuur ons biedt. Chefs, laat jullie creativiteit de vrije loop in de wildernis, en wie weet welke verrassende, nieuwe garnituren jullie ontdekken. Weg met de stress, leve de frisse lucht en de inspiratie!
Pim Haaksman